ik knip een stukje uit mijn dagelijks bestaan
speld haar op degene die ik zo graag mag
de dagen vervliegen en ik voel ontzag
onze handen gaan een verbintenis aan
ik ploeter door de lijntjes van haar hand
terwijl ze de nacht van mijn gezicht afstrijkt
ze voelt nog mijn vele angsten zoals blijkt
samen turen we weer naar dezelfde kant
mijn binnenste streept ze nog lang niet door
zet hem weer eventjes in haar boekenkast
waar wijsheid tussen twee mooie ogen ligt
haar vingers beschrijven mij, als ik haar bekoor
en vind dat er een dun lijntje tussen past
tussen angsten en nacht brandt nog iets licht