De giraf en het aapje
‘Wat bent u lang!’ zegt het aapje bewonderend tegen de giraf, ‘Heeft u geen last van hoogtevrees?’
‘Nee, hoor.’
‘Ik wel. Ik durf niet in een boom te klimmen. Dat vind ik erg griezelig.’
‘Als ik bij je blijf staan, durf je het dan?’
‘Ja, misschien wel. U bent zo lang, als het niet lukt, zou u me kunnen helpen.’
Ze lopen naar een hoge boom.
‘Oké dan, probeer het maar,’ zegt de giraf.
Heel voorzichtig klimt het aapje naar boven. Hij blijft steeds even wachten en kijkt dan angstig naar beneden. De giraf staat rustig bij de boom te wachten. Het aapje klimt langzaam door tot hij helemaal boven in de boom zit.
‘Zie je wel dat je het durft?’ zegt de giraf, ‘Ik ben hartstikke trots op je.’
Het aapje klimt weer voorzichtig naar beneden. Hij is wel wat bibberig, maar ook heel blij dat het hem gelukt is. Hij klimt meteen weer naar boven en weer naar beneden en nog een keer. Hij bedankt de giraf voor zijn hulp.
Vanaf dat moment klimt het aapje in bomen, net als de andere apen.