De Violist
Er zit een man op het bankje op het perron. Hij zit daar dag in dag uit en kijkt naar de treinen. Hij woont in het dorp, in een pension. De dorpelingen zien hem af en toe wel eens in het centrum lopen. Of ze komen hem tegen in de supermarkt. Hij zegt goedendag, maar meer ook niet. Ze weten verder niets van hem. Ze hebben al eens zijn hospita proberen uit te horen. Maar die wist ook niets te vertellen over haar vreemde kostganger.
Als ze hem op het perron zien zitten, hebben ze vaak geprobeerd om een praatje met hem te maken. Maar hij gaf eenlettergrepige antwoorden, waar ze niets wijzer van werden.
Op de grond staat altijd een mooie vioolkist. Ook daar hebben ze wel eens naar gevraagd. De kist werd niet opengedaan en ze kregen geen antwoord op hun vragen. Hij speelt nooit op de viool, die waarschijnlijk in die kist zit. Al gauw krijgt hij de naam de Violist.
Op een dag leest zijn hospita een artikel in de krant over een beroemde violist, die van de aardbodem verdwenen lijkt te zijn. Er staat ook een foto bij.
Maar dat is die man, die hier woont en elke dag op het station zit, zegt ze verbaasd hardop.
In het artikel wordt verteld, dat hij zijn vrouw en dochtertje heeft verloren door een treinongeluk. Wat vreselijk, denkt ze medelijdend. Nu begrijpt ze waarom hij elke dag naar de treinen kijkt. Misschien wel in de hoop, dat zijn vouw en dochtertje op een dag met de trein weer naar hem toe zullen komen.
Ze loopt met de krant naar de plaatselijke supermarkt.
Er wordt door de aanwezige dorpsvrouwen druk overlegd. Wat te doen? Het zo maar laten? Niets zeggen? De Violist zal dat artikel ook wel hebben gelezen. Hij zal zijn redenen wel hebben om niet gevonden te willen worden en alleen willen zijn met zijn verdriet. Ze besluiten om er verder niet over te praten en hem met rust te laten.
Jaren gaan voorbij. Iedereen is gewend geraakt aan de man, die nog steeds elke dag op het perron zit en naar de treinen kijkt.
Maar op een dag horen de dorpelingen weemoedige vioolklanken. Liefelijk en ontroerend golft de muziek over het perron. Langzaam lopen ze naar de bank en zien de open vioolkist staan. Ademloos luisteren ze naar de prachtige muziek. Vol overgave speelt de Violist zijn laatste melodie.
Op de rugleuning van de bank, waarop hij altijd zat, wordt later een gedenkplaatje geplaatst.