mijn lief ik bemin je als zuur, zout en zoet
verlang naar de smaak waar je over twist
ons verlangen is toch niet nep of een list
het is fijn dat ons gebrek wordt vergoed
ik leef in jouw hand en jij in mijn gezicht
verken de wegen naar tastbaar genot
geen van onze strelingen tart het lot
tot nu toe hebben we elkaar onderricht
ze openbaren zich de kloven in je hand
het zware werk dat in je winterjas slaapt
toch blijf jij het mooiste gedicht voor mij
in je houding was je soepel en galant
niet degene die zich aan mij vergaapt
gelukkig was er een plekje naast je vrij