mijn kleindochter beaamt mijn groot talent
als ze een gedicht uit het boek voordraagt
schommelend de ongerepte natuur plaagt
die een enkele hoofdstuk niet heeft erkend
grove taal geschiedt niet in mijn schrijven
stroomt niet over de lijnen van het papier
haar mond vermaakt zich met het plezier
dat maar zelden tot het eind wil blijven
ze ziet mij als leerzame stof, voor de mens
die in het journaal leeft en de avondkrant
waar het overlijden een bericht wegzet
de meeste kopen mij niet tweedehands
en reizen met mij van huisraad tot hand
tot nu heeft ze het versnipperen belet