Wortelen van oranje
In de supermarkt ligt naast de broccoli, andijvie, spinazie en sperziebonen een bos oranje wortelen.
De groenten kijken een beetje lacherig naar de wortels. Ze zijn met elkaar aan het smoezen over wie wat zal zeggen over de kleur van die wortels. Ze stoten elkaar aan, kijken steeds stiekem naar de bos wortelen en fluisteren dan weer met elkaar.
‘Ik vind het moeilijk om er iets van te zeggen,’ zegt de broccoli.
‘Ja, ik ook. Stel dat ze kwaad worden,’ zegt de spinazie.
‘Maar we willen wel weten, waarom ze oranje zijn en of ze kwaad in de zin hebben,’ zegt een dappere sperzieboon, ‘Ik ga het vragen.’
Hij zegt tegen de wortels: ‘Wat hebben jullie een rare kleur. Noemen ze jullie ook groente?’
‘Jazeker,’ zegt de grootste wortel van het bos.
‘Maar jullie zijn niet groen, zoals wij. Jullie hebben alleen wat groene slierten aan het eind.’
‘Er zit in ons extra veel caroteen, daarom zijn we oranje. We hebben trouwens een koninklijke kleur. Denk maar aan ons koningshuis.’
‘Poeh, koninklijk nog wel. Wat een opscheppers zijn jullie!’ zegt de andijvie, ‘Wij praten niet met opscheppers.’
Nee, dat vinden de andere groenten ook. Opscheppers horen hier niet thuis.
Een klein sperzieboontje proest het uit.
‘Wat valt er te lachen?’ zegt de andijvie bars.
‘Nou,’ piept het sperzieboontje, ‘Opscheppers horen hier niet, zeggen jullie, maar wij worden toch altijd opgeschept, als we gaar zijn,’ en hij begint weer te lachen.
‘Hou op met dat gehinnik,’ zegt de andijvie weer, ‘dat is heel iets anders. Dat is onze bestemming. Dat hoort zo. Maar we scheppen niet op over onze kleur, zoals dat oranje zootje daar.'
De wortelen kijken hooghartig een andere kant op. Ze vinden het prima, dat de andere groenten niet met hen willen praten. Want ze vinden, dat ze niet bij dat stelletje gewone groenten horen. Per slot van rekening zijn ze door hun oranje kleur van adel!