Oorpijn
‘Waarom ben je zo chagrijnig?’ vraagt het muisje aan de olifant.
‘Ik heb al de hele dag oorpijn’, bromt de olifant, ‘en dat is een hele nare pijn.’
Het muisje kijkt de olifant meewarig aan.
‘Ja, dat weet ik,’ zegt hij, ‘ik heb dat ook wel eens. Maar ik heb kleine oren, die van jou zijn zo groot. Dat zal nog wel meer zeer doen, hè? ‘
‘Welnee, oorpijn is oorpijn, of je nu grote of kleine oren hebt.’
‘Je moet naar de dokter. Misschien heeft hij wat voor je, zodat je niet zoveel pijn hebt en dat het weer overgaat. Zal ik met je meegaan en je poot vasthouden? ‘
‘Dat is heel lief van je, maar dat hoeft niet,’ zegt de olifant, ‘Hoe zou je dat trouwens willen doen, met jouw kleine pootje mijn poot vasthouden?’
‘O, daar vind ik wel wat op, hoor. Maar ik ga in elk geval met je mee. Dokter Uil heeft vanmiddag spreekuur.’
De olifant en het muisje zitten in de wachtkamer van dokter Uil. Het is erg druk. Er zijn veel dieren, die wat mankeren. Meneer Eekhoorn heeft een groot verband om zijn staart. Hij vertelt in geuren en kleuren dat hij uit een boom gevallen is en voorlopig niet meer mag klimmen. Elke dag moet hij de dokter ernaar laten kijken.
Mevrouw Konijn is er met haar jongste kind, dat steeds buikpijn heeft. Het kleine konijntje is bang voor de dokter. Hij kijkt zo streng. Het is al eens gebeurd, dat ze tegen de dokter zei, dat de pijn wel meeviel. Haar mamma was toen heel kwaad, want ze klaagde elke dag over haar buik. Haar mamma heeft vandaag gezegd, dat ze niet mag zeggen, dat het meevalt. Ze moet de dokter goed naar haar buikje laten kijken.
Daar zit juffrouw Haas met een verband om haar poot. Ze vertelt dat ze gestruikeld is over een boomstronk en heel veel pijn heeft. Er zit ook een hond, die last heeft van zijn stem en niet meer hard kan blaffen. En een poes, die een bril nodig heeft, omdat ze ’s nachts niet meer goed kan zien.
Zo vertelt iedereen wat over zijn of haar ziekte. Het konijntje kijkt angstig naar die zieke dieren. Haar buikje doet steeds meer pijn door alle ellende, die ze hoort.
‘Waarom bent u hier, meneer Olifant?’ vraagt meneer Eekhoorn. De olifant vertelt dat hij erge oorpijn heeft. Meteen barsten de gesprekken los. Iedereen heeft weleens oorpijn gehad en ze vertellen elkaar hoe pijnlijk dat was. Het konijntje hoort dat allemaal en wordt nog angstiger.
‘Ik heb ook oorpijn,’ fluistert ze tegen haar moeder.
‘Welnee, dat komt door al die verhalen.’
‘Nee, echt, ik heb echt oorpijn, mamma,’
‘Nou, dan laten we de dokter daar ook maar even naar kijken.’
Het konijntje wordt steeds banger. Ze wil naar huis, nu meteen. Ze wacht even en zegt dan tegen haar moeder dat haar buikpijn over is en de oorpijn ook. Ze hoeft niet meer naar de dokter. Haar moeder kijkt haar kwaad aan, maar als haar kind dit zometeen ook tegen de dokter zegt, dan weet ze al wat die zal zeggen.
‘Zenuwen, alleen maar zenuwen. Uw kind moet leuke dingen doen en zich niet zo druk maken. Dag mevrouw Konijn, dag kindje. Volgende!’
Mevrouw Konijn staat op, pakt haar kind bij de hand en wenst iedereen een fijne dag. Het konijntje haalt opgelucht adem. Buiten huppelt ze naast haar moeder en zegt dat ze nergens meer last van heeft. Tot de volgende keer, denkt haar moeder schamper.
Eindelijk is de olifant aan de beurt. Het muisje loopt gewoon mee de spreekkamer in. Dokter Uil onderzoekt het zieke oor en pakt daarna een fles met een vloeistof erin.
‘Iedere dag vier scheuten in het zieke oor en dan zal de pijn snel minder worden. Als het na een week niet over is, dan terugkomen,’ zegt hij.
‘Maar wie moet mij die oorvloeistof geven?’ vraagt de olifant verdrietig, ‘Ik weet niemand, die dat kan doen.’
‘Dat doe ik wel,’ roept het muisje.
De dokter kijkt bedenkelijk naar dat kleine muisje en die grote olifant. De fles met de oorvloeistof is te groot voor die muis. Maar goed, als het niet lukt, zal hij dat wel horen.
‘Volgende!’ roept hij.
Het muisje en de olifant gaan naar huis.
‘Hoe wil jij die vloeistof in mijn oor krijgen?’ vraagt de olifant, ‘Dat lukt je nooit.'
‘Wacht maar eens af,’ zegt het muisje.
Als ze thuis zijn, klimt hij op de slurf van de olifant en zegt, dat hij naar het zieke oor gebracht moet worden.
‘Nu moet je met je slurf de fles pakken en naar mij brengen. Als de fles vlak bij je oor is, moet je hem goed vasthouden. Ik duw de fles dan een beetje scheef, zodat er een scheut vloeistof in je oor komt.’
Na een paar keer oefenen lukt het om de vloeistof in het oor van de olifant te gieten.
De pijn wordt al minder na een paar keer en na een week is de oorpijn over. De olifant bedankt het trouwe muisje uitbundig en zegt dat hij een echte vriend is.