De bank
‘Ik ben het zat!’ zegt de eikenhouten bank kwaad, ‘Die moderne stoel staat nu al weken vlak naast me.’
Hij heeft er meer dan genoeg van. Die stoel past niet in het deftige interieur, vindt hij. De andere meubels zijn het roerend met hem eens. Ze staan hier al jaren, ze zijn onverslijtbaar. De tafel met de zes stoelen, het dressoir, de staande lamp, de salontafel, de bank met leren kussens en de twee luie stoelen. Nu staat er opeens een hypermoderne stoel naast de bank. Al een paar weken. Er zit nooit iemand op. Hij ziet er ook niet echt uitnodigend uit. Hij ziet eruit alsof hij zo uit elkaar zal vallen. Nee, dan deze meubels, van dik eikenhout, robuust en stevig, niet kapot te krijgen.
‘Het zat er aan te komen,’ zegt de bank, ‘ze zijn al tijden aan het praten over nieuwe meubels, ze willen iets moderners, niet meer dat ouderwetse.’
‘Dus ons hebben ze niet meer nodig,’ pruilt het dressoir.
Het vloerkleed zegt dat hij vast wel blijft liggen.
‘Want ik pas in elk interieur,’ zegt hij trots, ‘ik ben een Perzisch tapijt, ik ben tijdloos.’
De volgende dag worden de bank en de andere meubels, onder luid protesterend gekraak, naar de zolder verbannen en wordt er modern meubilair binnengebracht. Een tafel, stoelen, een kast, allemaal modern en licht.
De meubels op de zolder voelen zich verwaarloosd en in de steek gelaten. Dat is dus hun dank voor jarenlange trouwe dienst. Ze worden afgedankt, want ouderwets moet plaatsmaken voor modern. Misschien dat ze ooit nog ergens een tweede leven krijgen, maar tot die tijd staan ze op de zolder te verkommeren. Ze zijn triest, hun glans is eraf.
Er gaan jaren voorbij. De meubels staan nog steeds op de zolder. Dan opeens komen er mannen naar boven, die ze optillen en naar beneden dragen.
‘Wat gaat er nu met ons gebeuren,’ zegt de salontafel verbaasd, ‘waar gaan we heen?’
‘Vast naar de kringloopwinkel,’ zegt een stoel, ‘ik heb ze daar vaak over horen praten. Daar kan je alles heen brengen, wat je niet meer nodig hebt en dan wordt het voor een leuk prijsje verkocht.’
‘Mooi is dat,’ moppert de bank, ‘waar komen we dan terecht? Vast bij mensen, die niet goed voor ons zorgen. Ik moet regelmatig in de was gezet worden en jullie ook. En dat is hard nodig, want dat is nu al jaren niet gedaan.’
De meubels worden in een bus geladen. Na een poos stopt de bus, de deuren gaan open en de verbaasde meubels worden een huis binnengedragen.
‘Wat een geluk, dat mijn oom en tante deze mooie meubels niet meer willen hebben,’ horen ze een vrouw zeggen, ‘kijk eens, wat een kwaliteit, zo worden ze tegenwoordig niet meer gemaakt. Deze meubels gaan een leven lang mee. Heel wat anders dan die lichtgewicht meubels, die na een paar jaar al onbruikbaar zijn of weer worden vervangen in deze wegwerpmaatschappij.’
‘Zeg dat wel. Zo aardig van je oom en tante dat we de meubels zomaar mochten hebben en er niets voor hoefden te betalen,’ zegt een mannenstem.
‘Ongelofelijk, dat ze zulke prachtige meubelen op de zolder hebben gezet.’
De vrouw strijkt liefkozend over de leuning van een stoel.
‘Onze moderne kasten staan er heel mooi bij,’ zegt de man, ‘modern en ouderwets kunnen prima samen, het geeft een heel aparte sfeer in huis.’
De eikenhouten meubels kunnen hun geluk niet op. Wat fijn om bij mensen terecht te komen, die hen waarderen!
‘Deze mensen zullen vast goed voor ons zorgen,’ fluistert de salontafel.
‘Dat denk ik ook,’ zegt de bank blij, ‘en wat fijn dat we allemaal bij elkaar mogen blijven.’
‘Behalve het vloerkleed dan,’ zegt het dressoir, ‘maar dat vond ik nogal een opschepper, dus laat dat maar lekker liggen in het andere huis.’
Zo kregen de ouderwetse meubelen een prachtig tweede leven bij mensen, die van hen hielden en die goed voor hen zorgden.