De boterbloem en het madeliefje
De boterbloem was erg verliefd
op een heel mooi madeliefje.
Hij zei smachtend: ‘O, o, o,
wat vind ik jou een liefje.’
Het madeliefje zei blozend:
‘Ik vind jou heel mooi geel.
We passen goed bij elkaar,
want mijn hartje is ook geel.’
De boterbloem en het madeliefje
werden dikke vrindjes.
Ze trouwden en na een poosje
kregen ze vier kindjes.
Twee boterbloempjes
en twee madeliefjes.
Hun ouders waren apetrots,
het waren echte hartendiefjes.
De boterbloem en zijn madelief
leefden toen heel tevreden.
Samen met hun kinderen
genoten ze van het heden.