Ze bewondert het halssnoer
geslepen hart. vibreert
haar lippen rood bewegen
door fatsoen meegegeven
traditie en beleefdheden
vaal glad glijden
onder het ijzige, verbaast
etst 'n getekende lach
vingers langs 't hart gelegen
ziet ze dat het ernst is
dat hier en nu een vreemde is
torenhoge muren in zand
gevangen glimt tegen verlangen
van Soundgarden's Black hole sun
bezieling anders dan vrouw, man
vliegen zij met het Zwanenmeer
zijn pijlen kartels van het zeer
vraag niet wat er aan de hand is
de ooit verweesde zwaan aan zee
sprak wonder en wonder van alleen