WE HIJGEN
mens
de mens
in geboorte erkend
eert eerst
zichzelf
en dan zichzelf
in de ander
de ander reikt
strekt, helt en verstijft
aanraking en gedeeldheid
spuwen in het gezicht
de man, hij, zichzelf en z'n ander
zij samen geboren
vertalen onrust
in wat heden moest zijn
we staan stil
we hijgen
en leggen stillekes
onze wapens neer
dit is geen slagveld
dit is een klare vlakte
waar niemand iemand is
waar het onze de vele ik-jes omarmt
waar einde begin baart
waar stilte stormt
waar storm sterft
waar ik jou help
waar jij mij helpt
jou te helpen
mijzelf te helpen
en alles eindigt
in een verpakt doosje
met een strik, roze
met daarin één kus
op je mond
slaap zacht, schat
ik slaap mee