Het geschiede traag begin
nooit halsoverkop maar sijpelt
hangt aan druppels licht dauw
doorheen haren, een hals tekent
verdwalingen van Esscher
in haar holte korenblauw
loopt in het zicht van schaduw
rechtop alsof ze aardezijn
bewonder eeuwige bloemen
wintervastgelegd, kaasjeskruid, peen
en altijd anders dan ooit kan
voelt hoofd overal nergens heen
strelen vingertoppen koningskaars
teunisbloem, roemt 't geel vergeten
palmzacht de schors van 'n populier
wortelsappen en seizoenen weten
van zon, roodnerven, de spin
buitelende lach, lied, zomerstil
leeft verleden aan heden geklonken
fado verweven de onderhuid in.