Smorende hitte
Smorende hitte, verzengende lucht,
Trillende horizon, een verstikkende zucht.
Ziedend de zon, inbrandend op mijn huid,
Geen ontkomen aan, wie drijft de hitte uit.
Gesmolten stilte, geen rimpeling op het meer,
Trager wordt elke beweging, zelfs stilzitten doet zeer.
Ondeugende kinderen openen de brandkraan,
Voor hen even verkoeling , kan het bijna niet meer aan,
Immer verlangend naar verfrissend water,
Verschroeide bladeren, verdorrende natuur.
Mijn dorstige ziel lijkt niet te lessen,
Smeken om verlossing dat doe ik uur na uur
Verstikkend zwijgen, één moment trekt hels voorbij.
Met ’t verdampen van zweet, lijkt verkoeling, naderbij.
Aanhoudende hitte, verzengende kracht,
Doet mij verlangen naar de koelte van de nacht.
Hedro20240812