Geschenk
Wonderbaarlijk,
wat een pracht.
Ik kreeg het leven,
onverwacht.
Vanuit het niets
of waar vandaan?
Ik kreeg steeds een dag,
in mijn bestaan.
Maar ik wilde niet,
ik wou niet leven.
Ik wilde beslist gewist,
maar kreeg een streven.
Ik moest wel verder,
ik moest genieten.
Met volle teugen,
zonder leugen,
mijn kruid verschieten.
Ik kan het nu,
de dag omarmen.
Mij aan mijn dierbaren
verwarmen.
Mijn leven blijft
een godsgeschenk.
Maar teveel leed,
maakt dat ik bedenk...
Was ik nooit hier,
op aard geweest.
Geen leed,
en ook geen prachtig feest.
Was dat niet beter,
want wat is leven?
Je moet het vieren,
want je kunt het
niet teruggeven.
Aquarel