Mila in het dierenbos
Op een dag kruipt het katje Mila uit het kattenluikje. In de tuin zit een wit hondje te wachten. Hé, dat is Mykos, uit het circus.
‘Hoi Mykos, hoe kom jij hier nou?’ roept Mila.
‘Ha Mila, het circus is weer in jouw stad. Vandaag zijn we gesloten, dus ik heb een vrije dag. Misschien heb je zin om samen iets te gaan doen.’
‘Ja, leuk joh. Ik was van plan om naar het dierenbos te gaan. Heb je daar ook zin in?’
‘Leuk! Ik ben al heel lang niet in een bos geweest.’
‘Oké, daar gaan we.’
Mila en Mykos lopen naar het bos dat even buiten de stad ligt. Mila vertelt dat ze er al vaak is geweest en alle dieren kent. Als ze er zijn zien ze al snel meneer Uil in een boom zitten.
‘Dag meneer Uil,’ zegt Mila, ‘dit is Mykos, een vriend van mij. Hij wil graag de dieren in het bos ontmoeten. Hoe gaat het met u? En met de dieren?’
‘Dag Mila, fijn dat je weer even op bezoek komt. Dag Mykos, leuk om je te ontmoeten,’ zegt meneer Uil, ‘Maar het gaat hier niet zo goed. Er komen elke morgen twee stropers met vangnetten op de open plek in het bos. Dat is de plek waar de schoolkinderen ’s morgens in de pauze buitenspelen. Die mannen gooien dan dat net over de konijntjes en haasjes en nemen ze mee. Soms komen ze ’s middags ook, omdat de kinderen na schooltijd ook vaak buitenspelen. Mevrouw Konijn en mevrouw Haas hebben al een paar kinderen verloren en zijn heel erg verdrietig. We denken dat ze de dieren gaan verkopen.'
‘Wat vreselijk,’ zegt Mila, ‘is daar nu niets tegen te doen? Ik ga daar eens over nadenken. Dit moet stoppen en gauw ook. Ik ga nu eerst naar mevrouw Konijn.’
Mila en Mykos lopen naar het holletje van mevrouw Konijn.
‘O dag, Mila. Je hebt het zeker wel gehoord?’ zegt mevrouw Konijn snikkend, ‘mijn lieve kindertjes, wat gaat er met ze gebeuren. Mevrouw Haas heeft ook kindjes verloren, die is ook zo verdrietig.’
‘Het zou best eens kunnen dat uw kindertjes verkocht worden aan lieve mensen,’ zegt Mila troostend.
‘Zou je denken? Ik ben nu zo bang voor mijn andere kindertjes. Op school moeten ze nu in de pauze binnen blijven. Maar ik kan ze niet de hele dag binnen houden, ze willen buitenspelen. En meneer Hert heeft die mannen ook ’s middags gezien. Ze komen tegenwoordig vooral na schooltijd.’
‘Ik vind het heel erg voor u, mevrouw Konijn. Ik ga nadenken of ik er iets tegen kan doen,’ zegt Mila, ‘Ik ga nu eerst even naar mevrouw Haas.’
‘Dat is goed, Mila. Ik heb je vriend nog niet eens goeiedag gezegd.’
‘Dat geeft niets, hoor. Hij begrijpt het wel. Er zijn nu andere dingen belangrijk.’
Bij mevrouw Haas is het hetzelfde verhaal, ze is vreselijk verdrietig en ook bang voor haar andere kindertjes.
Mila en Mykos lopen het bos uit.
‘Ik denk dat ik wat weet,’ zegt ze tegen Mykos, ‘Hier niet ver vandaan is een dierenwinkel. De eigenaar is een man, die heel veel van dieren weet en veel van ze houdt. Als we die man naar het bos kunnen krijgen en als hij dan ziet wat er gebeurt, dan kan hij dat tegen de politie zeggen en dan kunnen ze die stropers oppakken.’
‘Wat een goed idee, Mila. Maar hoe krijgen we die man naar het bos?’
Mykos heeft zijn twijfels over dit plan.
‘We gaan eerst tegen de dieren zeggen dat de school de kinderen in de ochtendpauze weer buiten moeten laten spelen. Dan gaan wij naar de man van de dierenwinkel en gaan voor zijn toonbank zitten en ons omdraaien, een stukje lopen en weer zitten en dat steeds weer. Net zo lang totdat hij begrijpt dat hij met ons mee moet. Dan lopen we naar het bos, we gaan achter wat struiken zitten en dan ziet hij wat er gebeurt met de kleine dieren.’
‘Wat een goed plan, Mila. Dat gaan we doen. Hopelijk lukt het.’
Mila en Mykos gaan de volgende morgen eerst naar het bos om te zeggen dat ze de kinderen in de ochtendpauze buiten moeten laten spelen. Daarna gaan ze naar de dierenwinkel en het gaat precies zoals Mila bedacht heeft. De man van de dierenwinkel ziet dat hondje en katje voor zijn toonbank zitten, zich omdraaien, ze blaffen en miauwen even, lopen een stukje weg, draaien zich weer om naar hem en blijven hem aankijken. Het duurt niet lang of hij begrijpt het. Ze willen dat hij met hen meegaat. Hij sluit zijn winkel en loopt met ze mee. Ze brengen hem naar de open plek in het bos. Mila en Mykos gaan achter een struik zitten, terwijl ze de man aankijken. De man begrijpt dat hij zich ook moet verstoppen en hij hurkt achter een struik.
Het is speelkwartier, de haasjes en konijntjes spelen buiten en hebben grote lol. Ze rennen achter elkaar aan. Opeens komen er twee mannen met vangnetten. Ze vangen een konijntje en een haasje en verdwijnen weer.
De man van de dierenwinkel begrijpt het nu helemaal. Dit moest hij dus zien en hij is woedend! Wat een gemenerikken! Hij rent terug naar zijn winkel en belt de politie. Hij vertelt wat hij gezien heeft en waar het is.
De volgende dag spelen de kinderen weer buiten. En weer komen de twee stropers met hun vangnetten. Maar nu springen er vier politiemannen uit de struiken tevoorschijn. De twee stropers proberen weg te rennen, maar aan de andere kant komen ook vier politiemannen tevoorschijn. Ze hebben geen schijn van kans. Ze worden in de boeien geslagen en meegenomen.
Er is grote blijdschap in het bos. De kinderen kunnen weer veilig buiten spelen. De dieren bedanken Mila en Mykos uitbundig voor hun hulp.
Mevrouw Konijn is nog wel verdrietig, omdat haar andere kindertjes er niet meer bij zijn. Ook mevrouw Haas mist haar kindertjes, die ontvoerd zijn.
Opeens komt er een politiebusje aanrijden. Hij stopt bij de open plek. Iedereen staat doodstil te kijken. Wat betekent dit? Een politieman stapt uit, loopt naar de achterdeur, opent die…en daar springen alle ontvoerde haasjes en konijntjes uit de bus! Wat heerlijk dat alle kindertjes leven en weer terug zijn. De dieren dansen blij in het rond. Mevrouw Konijn en mevrouw Haas kunnen hun geluk niet op, al hun kindertjes zijn weer bij hen.
De stropers hebben bekend dat ze voor een baas werken, die konijnen en hazen wil verkopen. Zij moesten de dieren ontvoeren en ze naar een grote schuur brengen. Ze vertellen de politie waar die schuur is. De politie is naar die plek gegaan en heeft de baas gearresteerd. De dieren zaten opgesloten in kooien. De politie heeft de dieren meegenomen en ze weer naar het bos gebracht. En zo zijn alle dieren weer vrij.
Er is een groot feest in het dierenbos. Mila en Mykos worden geëerd als helden. Ze worden er verlegen van.
Als het feest afgelopen is gaan Mila en Mykos weer weg, terug naar hun eigen plek. Alle dieren zwaaien en roepen: ‘Kom gauw weer op bezoek en nogmaals bedankt voor jullie hulp!’
Mila en Mykos zwaaien ook en zeggen dat ze gauw weer eens langs zullen komen.
‘Wat een avontuur was dit,’ zegt Mila tegen Mykos, ‘Gelukkig dat het goed is afgelopen. Jij gaat nu zeker naar het circus? Ik ga naar mijn huis. We zien elkaar vast wel weer gauw. Dag Mykos, tot de volgende keer.’
‘Dag, Mila, tot de volgende keer. En wie weet, misschien beleven we dan wel weer een avontuur,’ zegt Mykos en hij rent weg.