De Smient
Het was een frisse herfstavond
toen hij aan het water stond
en gefluit hoorde op de plas
wist hij meteen wat het was
Want vanuit het hoge koude noorden
zwemmen ze nu langs onze oeverboorden
omzoomd door het wuivende hoge riet
zijn ze verborgen zodat je hen niet ziet
Maar met hun gefluit, zo herkenbaar
was hij er zo blij en heel dankbaar
het was de Smient
zijn gevederde vriend
Daar zag hij het paartje zwemmen
met af en toe fluitende stemmen
een vrolijk ‘wiéuw’
wiéuw’, ‘wiéuw’.
Zo riep het mannetje luid
met zijn typische geluid
hij zag de gele streep op het mannetje zijn kop
en de grijsblauwe flanken met witte vlek erop
De onderste staartveren pikzwart
het is een eendje naar zijn hart
blij dat ze hier komen overwinteren
en zijn winterse tochten verzilveren
Hij bewonderde het prachtige vederkleed
en het werd laat eer hij naar huis toe reed
maar als vogelkijker was hij zeer content
met dit vrolijke happy end