Een mozaïek van takken spant zich over de hemel
De kunstenaar heeft het groen er zorgvuldig tussen geplaatst
De bladeren onder mijn voeten ritselen vluchtig alsof ik niet de enige ben die hier weggaat
Een herinnering van sterren gloeit na in mijn ogen
Ik zou ze tellen als het verhaal van de nacht realisme kon wezen
Mag ik die lichtkristallen hebben als ik mezelf leer om het donker te vrezen?
Als ik mezelf schilder in kleuren die altijd de mijne waren
De persoon die ik wilde worden als een mantel verdeeld over hemeldelen
Bang voor wat zelfs de duisternis kan stelen
Zoals het altijd had moeten zijn