Weer is weer
Het huilt tranen, de straten zijn nat,
men moppert en klaagt, en is ‘t rotweer zat!
Maar zonder de regen, zo fris en fijn,
hoe groen zou het gras, anders zijn?
De zon schijnt fel, aan de hemel zo blauw,
“Wat ‘n heerlijk weer!” roept men, asjemenou.
Maar te droog verdort het landerijen,
bossen bouwland en uitgestrekte heiden.
De wind giert luid en stuwt een ieder vooruit,
of fluistert zachtjes en speelt gevoelig met hun huid.
Storm en stilte, sneeuw, regen of zon,
geen oordeel past, het doet wat het kon.
Het weer is niet boos, niet blij, of slecht,
het kent geen oordeel, geen plicht, geen recht.
Hoe jij het noemt, dat is aan jou,
maar weer is weer, zoals het is nou.
Hedro 202503112