vat je vast
vat ik
geen suiker
in mijn buik, sober
maakt het brood nodig
raper op smaak, goudgele
granen gading vast op de tast.
prop ik geenszins domme rommel
in mijn kop, wat zal er zich zonder op
gewonden rammeldrams stommelgemorrel
in wel veertig etmaal verhalen gaan weren,
binnen dit ruim verstillen op willen veren.
vind ik minder missen meer te minnen,
laat het mij legen, Jawezer geweten
het velerlei helen. nee niets nog
dan deze en Gene en jij toch
uitgezuiverd voorbij geleid
in alles vervat, zij zo
zalig voor mij ene
Gij te gast.
voed je proeve
vat je vast
o lichter
last
Mannamaner Maranathaar
Manna was bijbels
ontvangen brood in de woestijntijd,
in een volgende morgenstond ondervonden.
Maranatha riepen nog niet zieners om de komst op komst.