In vergeten land droegen vlinders vleugels
verpulverd weefden zij gewaden
het ene of andere lichtgezicht
niet om te raken, ons
herinnerde het spiralen
tere trilling, zinnen welven
gedragen, wij een rups zagen
onder ooit gewezen, worsteling, cocon
in lappen gevangen gedachtensponde
geheugenloos instinct bevrijden kon
in gewetenland vallen zij op vingers
van wie vergeet te bekleden
maskers van de euvelrijken
en mistig schaduwend verleden
te verleiden, vergeven, ontstegen
talen niet de goeden en kwaden.