Ze kwamen met spuiten, met praat van verstand,
een redder in nood, zo klonk het in t'land.
Maar achter die glimlach, dat witte gezicht,
brandde een vuur van geld en van plicht.
De pharma kneep handen met heren van macht,
besloten in kamers, ver weg in de nacht.
Ze spraken van zorg, van mensen en recht,
maar winst was hun taal, hun enige knecht.
Ze testten te snel, ze wogen te licht,
wie vragen durfde, verloor zijn gezicht.
Een oud mens bezwijkt — "bijwerking klein",
de cijfers verdwijnen, de stilte blijft zijn.
Politiek knikt gewillig, met nijdige praat,
het dient het volk, klinkt het kwaad.
Maar achter de schermen rinkelt de kas,
en waarheid sterft waar het geld ooit was.
De prik van belofte, een naald van bedrog,
het volk gelooft, maar voelt zich zo log.
Vertrouwen dat breekt, heelt niet zo gauw —
de wereld is ziek, maar ik hoop... nog niet die van jou!