Een gesloten deur
Een donkere gang,
een gesloten deur.
Gesloten eeuwenlang,
alles donker van kleur.
Een lichtstraaltje nooit gekomen,
of niet gewilt.
Je wilt er niet terechtkomen,
daarachter iets dat gilt.
Duister en snijdende pijn,
is heel normaal.
Je verliest bijna je bewustzijn,
in de hoek een schandpaal.
Ben jij de volgende,
je wilt vluchten.
maar je loopt naar het onbekende,
achter hoor je iets zuchten.
Je moet wel doorlopen,
iets dwingt jou.
Je kunt alleen maar hopen,
je hebt nu al berouw.
Was je maar nooit gekomen,
dan was je nu vrij.
Maar nu kun je niet meer loskomen,
de enigste die je kan redden is Hij.
Hem bereiken lukt je niet,
de weg terug is kapot.
Je wordt overwelmd door verdriet,
en dit is nu je lot.
Door je eigen stomme fout,
ben je verloren.
Je krijgt het benauwd,
en hoopt dat Hij je wilt aanhoren.
Je gaat op je knieen en bid,
of Hij je wil redden.
Dan word het om je heen zilverwit,
Hij is je komen redden.
Nu mag je naar het licht,
je bent vrij.
Nooit meer naar een dwaallicht,
het is allemaal voorbij.
Je kunt nu leven,
zonder angst.
Alles is voor jouw gegeven,
het leven duurt het langst.