1987
Ben ik een mens ; ik weet het niet .
Wat heeft de toekomst in ’t verschiet ?
Ik hoor kreten om me heen , en zag hoe jij in ’t niets verdween .
Jouw stem ; je lijf ; is hard als steen .
Ik ben je kwijt ; verloren spel , ik sta totaal alleen .
De mens ; het beest ; de stichter van ’t verlangen .
Mijn geest is sterk ; mijn lichaam taai ; ik kan je niet ontvanger.
De haat verteerd mijn wezen , ik draag hem in mijn bloed .
Ik heb je mijn verminkte ziel gegeven ; met grote heldenmoed .
Het scherpe mes doorkerft mijn huid ; ziedaar mijn ettervloed .
Verbrande huid ,’k geef geen geluid ;de demon voelt zich goed .
Nu sta ik hier alleen ; maar mijn liefde is gebleven .
Ik bleef je gans mijn leven trouw ; meer kon ik toch niet geven ?
Marth Haesendonckx .