de nacht is zwoel en donker,
in de verte licht de hemel op.
er klinkt gerommel van de donder,
hij komt langzaam dichterbij, non stop.
een wolk schuift over me heen,
terwijl de wind door m'n haren waait.
de bliksem flitst door de straten heen,
recht in m'n hartje waar hij stellig paniek zaait.
zachtjes begint het te druppelen,
de stilte hangt snijdend om me heen.
terwijl ik wacht op een nieuwe knal,
die dwars door de muur van stilte breekt,
maar er komt nog geen.
de enige troost die ik krijg,
is te weten dat jij nu,
mischien met verdriet,
ver weg aan de andere kant,
van hetzelfde schouwspel geniet.