een glaasje jenever
en net nog twee glazen wijn
je grinnikt en danst
wat heen en weer
een kamer met een mysterie
gevuld met mensen die
elkaar niet aanstaren
maar langs elkaar heen kijken
ze genieten
maar geen woord
spreken zij uit
ze huilen tranen
maar dansen met genot
zweverig en huilerig
billen tegen kruis
ik ben te duizelig
vang me op
kus me en streel me
ik ben even weg
van de realiteit
waar ik rivieren jank
zodat ze verder kunnen stromen
en niet dichtslibben
waar ik met mijn voeten stamp
en mijn leven in een put verzuipt
langzaam maar zeker
in dat riool
in het bijzijn van troep
die geuren achterlaat
in m'n mond
een lik langs m'n lip
verbrandt mijn tong
vertrouw me niet
herinner mij niet
als ik uit deze kamer stap
vol mysterie
en de echtheid inloop
en ik niet zal onthouden
of je in me bent geweest
of dat ik mijn slip
heb aangehouden
vraag niet naar mijn naam
noem me maar
stomme
dronken
trut