Een man zat
en at.
Hij zat en at brood.
Langzaam zonken
zorgvuldig gekauwde
bijna wiskundig berekende
happen
naar zijn maag.
Het was één beeld,
de man die zat en at.
Hij zat en at brood,
hij was vol van zijn eigen eten
en
het deed bijna pijn,
hoe hij daar zat,
zat en at.
En vergat.