De bloem
die groeid’ en bloeide zonder zorg of moeite,
zolang
de levensbron doorheen diens wortels vloeide.
zodra
de droogte dreigd’ en zich hiermee bemoeide,
zodat
de zonnestraal en blad en bloem verschroeide,
zond
de zaaier water dat de bloem geheel besproeide
zonde
dat de scherpe schaar deze schoonheid snoeide
zeurde
men totdat de bloem als nooit tevoren bloeide.