Ik voel me als een november-morgen, mistig en koud.
Zo’n dag die er geen zin in lijkt te hebben, een dag die je niet warm houdt.
Ik voel me zo vreemd, eenzaam en probeer dat tevergeefs te verklaren.
Gisteren beresterk, niks nodig, nu verdrietig en moeilijk te bedaren.
Stoppen is niet juist maar doorgaan vraagt zo veel kracht.
Het is iets onwezenlijks en het houdt mij al enige tijd in zijn macht.
Twijfelen, een gevoel nu eenmaal het gevolg van denken.
En met al mijn creativiteit lukt het me maar niet mezelf rust te schenken.
Ik ben de aansluiting in mijn leven kwijt, weet hem niet te vinden.
Want dat vond ik nu zo moeilijk; mijn verleden met de toekomst binden.
Dan wil ik weg, heel ver vluchten maar weet niet waarheen.
Ben nergens thuis, vind nergens rust en heb niemand om me heen.
Mijn leven lijkt een grote compositie, soms zacht, soms luid.
De intro kon beter, het refrein niet slecht maar de “bridge”, daar kwam ik nooit uit!
Vol zelfmedelijden voel ik me al heel lang miskent.
Als kind, partner, collega, zelfs als muzikant, een gevoel dat maar niet went.
Heb me vaak te pletter gelopen, als een kind op zoek naar goed gevoel.
Dat komt van vroeger, geeft niet als je niet weet wat ik daarmee bedoel.
Want in mijn streven en honger naar liefde keer op keer,
heb ik mensen pijn gedaan, de een minder de ander meer.
Mijn leven lijkt een grote puinhoop, werkelijk niets klopt meer.
Ik kijk in de spiegel, ben niet tevreden en dat doet zeer.
En wat ik allemaal achterlaat is niet even netjes, alles behalve gedegen.
Ik hoop werkelijk dat jullie mij dat kunnen vergeven.
Hoe het ook is gelopen, het enige wat ik zocht was rust.
Zoals vroeger wanneer ik welterusten werd gekust.
Geeft niemand de schuld, maak niemand verwijten.
Had altijd al een hekel aan ouder worden, een hekel aan slijten.
Ik ben het allemaal zo zat, dat vervelende gevoel.
Ik wil eigenlijk heel graag maar mis een doel.
Ik heb er heel lang over nagedacht, goed of fout, wat ik ook doe,
ik heb nu rust, geloof me, daar ben ik echt aan toe.
Volhouden, moeilijk, sorry dat ik alweer afhaak.
Naar mijn gevoel heb ik dat vaak gedaan; iets beginnen zonder afmaak.
Maar nu maak ik eindelijk iets af: dit gedicht is mijn laatste gebaar.
En ik weet zeker: ooit zijn we toch allemaal weer bij elkaar.