’s Nachts lig ik woelend in bed
Zweetdruppeltjes lopen over mijn rug
Dan val ik in slaap
En kan ik niet meer terug
Eerst loop ik in een of andere donkere gang
Naar ’t einde, daar is licht
Dan sta ik midden in een enorme zaal
Alle aandacht is op mij gericht
Voor in de zaal is een podium
De microfoon roept naar mij
En stapje voor stapje
Kom ik steeds dichterbij
Ik neem de microfoon in mijn hand
En laat m’n gevoel haar gang gaan
Woorden vloeien uit mijn mond
Maar ik heb geen idee waar ze ontstaan
De klanken sterven weg
Ik stap van het podium af
Om mij heen een groot applaus
Maar dat was niet waar ik om gaf
Dit was ik
Ik had daar gezongen
En ik kan niet geloven
Dat ik het al die tijd heb verdrongen