In de naam van gij allen
zal Ik herrijzen.
De missionaris des haat
over een pad van doornen.
Mijn geloof
zult gij aannemen,
desnoods voeder Ik ze U
met langgerekte uren vol vuur.
Op mijn zwarte paard
betreed ik jullie dorpen
Een spoor van afschuw nalatend.
Vrouwen jammeren en huilen,
hun gelaat verbergend voor het grote.
Mannen vallen op hun knieën
en maken zich één met de aarde
klein en vuil
om voortdurend te worden vertrappelt.
Mijn leger houdt jullie in bedwang
opdat jullie gehoorzamen aan mijn bevel.
Maar het moment is nog niet daar,
En ik
zal enkel een vernieling nalaten
Als voorspelling op het machtige
Het oneindige
Het voorziene.