Ach was je maar...
zomaar een boom
ik vleide me tegen je stevige stam
als ik wilde uitrusten.
Ach was je maar...
een zacht donzig deken
dan sloeg ik je om me heen
als ik de kou ervoer.
Ach was je maar...
een vrolijke paardenmolen
waarop het kind in mij
het uitschatert van plezier.
Ach was je maar...
het water uit de bron
dan leste ik mijn dorst
als ik dreigde te verdrogen.
Ach was je maar...
maar neen,
als je een boom was
kon je m'n dorst niet lessen
je bent veel meer
je bent...het helemaal!