1987.
Twee ! !
Twee snoetjes zie ik voor het raam ;
vier beentjes staan er onderaan .
Twee buikjes dik en rond van ’t eten ;
vier oogjes die ’k nooit zal vergeten .
Ik hoor ze stommelen in de gang ;
’k weet niet waarom maar ’k ben wat bang .
Ik voel , er schuilt een groot verlangen ,
maar ’k heb het uit men hart verbannen .
Vier handjes strelen zacht mijn wang ;
ik merk nu weer die sterke drang .
Ik weet heel zeker dat zo ’n kind ,
me weer opnieuw aan ’t leven bindt .
Twee snoetjes rond en weltevree ;
ik draai me om ; denk , « weg ermee »
De pijn die ’k voel is veel te groot ,
Hij doorscheurt men hart en maakt me dood .
Twee ogen doelloos starend ;
want elke blik is onrustbarend .
Met deze pijn wil ik niet leven ;
ik die zo graag had willen geven !
Marth Haesendonckx .