De storm .
Grijze wolken stapelen zich op .
Tot dreigende demonen .
De windkracht stijgd nu naar de top .
Ik voel de storm opkomen .
Toch voel ik mij nog erg gerust .
’k leg even een reefje in de zeilen .
In de verte zie ik vaag de kust
daar is’t nu goed om te verwijlen
Het schip vaart nu wat sneller voort .
De boeg kliefd door de golven .
Nu is voorwaar mijn wens verhoord .
Ik wordt onder het schuim bedolven .
Ach God wat kan het leven zalig zijn .
Klievend door het water .
Ik kijk nu naar de waterlijn ,
En denk niet meer aan later .
Pramodah .