Mijn kindje .
Mijn kindje werd te laat geboren ,
ik kan er niet meer bij .
Nu word het steeds verstoten ;
nadat elke kreet in mij ;
door een ander wordt genoten .
Mijn vrouw kan zo niet leven ,
geen grond om op te staan .
Wat vallt er na te streven ,
geen reden van bestaan .
Ik kon hun slechts mijn kindje geven .
Doch kind , noch vrouw , konden de wereld aan ;
het was hun niet gegeven , een ander neer te slaan .
Ze kruipen samen in een graf ,
lieten tranen van pijn en angst versmelten .
De tranen maakten daar komaf ;
met wat de mensen over hen vertelden .
Marth Haesendonckx .