Piepkleine liefdesroosjes
Piepkleine liefdesroosjes
bedekken de vleugeltjes
van mijn hart, mijn ziel
Het zijn herinneringen
Aan hen, van wie ik hield.
Het eitje is rups geworden
daarna een pop
De pop een vlinder,
een tweede leven.
Op zoek naar God.
Mijn ziel, een vlinder.
Zwevend op de golven van het leven
Fladderend naar de zon,
door de ether naar de hemel,
waar alles voor het eerst begon.
Ze draagt haar roosjes mede,
Ze weent niet meer
om het verleden
Want ze verblijft nu,
in het tijdloos heden.