Met veel moeite kijk ik uit mijn slaapkamerraam.
De kou buiten heeft deze namelijk doen beslaan.
Buiten heeft de mist de dag volledig besluimerd.
Al wachtend op de zon die deze dag nog zuivert.
Starend naar buiten, zoekend naar een lichtpunt.
Maar kennelijk is zelfs dat mij misgunt.
De mist verdrijft al mijn hoop in warmte.
Ook al was het nog zo simpel waar ik naar verlangde.
Jouw armen om mij heen was alles wat ik wou.
Zodat jij mij zou beschermen tegen deze mist en kou.
Maar hier sta ik dan weer ziels alleen.
Zonder jouw warme armen om mij heen.
Ziels alleen zal ik deze mist trotseren.
En met alle moeite zal ik dat voor jou ook proberen.
Dit is nou het begin van een nieuwe dag.
Geen vogels die fluiten, geen vreugde, geen glimlach.
Iedere morgen vraag ik mij steeds weer af.
Waarom is mijn leven zonder jou toch zo’n straf?