Wij en zij
Hoe durf je te denken
dat je hetzelfde bent als ik.
Jij met je twee ogen,
en je handen.
Hoe durf je te denken
dat je hetzelfde recht hebt als ik.
Jij met je twee benen,
en je voeten.
Hoe durf je te denken
dat je mijn gelijke bent.
Jij die pijn en vreugde kan voelen.
Hoe dur je te denken
dat dat je tegen me mag praten.
Jij die kan lachen en kan huilen.
Hoe durven wij te denken
dat zij anders zijn dan wij.
zij die zich anders kleden.
Hoe durven wij te denken
dat zij minder zijn dan wij.
zij die anders leven.
Kijk naar ze
Zij en wij
Zij ZIJN wij.