1987.
Uit ’’ Dagboek van een gek ’’
De geest is sterk ; laat leven of maakt dood .
De duivel doet zijn werk , aan jou geef ik mijn ziel niet bloot .
Je daagt me uit ; speelt met men nood ,
Je wil dat ik voor jou men lijf ontbloot
Je voelt jezelf onwaarschijnlijk groot ,
Je weet heel goed ; de kleur van bloed is rood .
Je hebt me nodig , ik ben je brood ;
Toch zeg ik je ; monster van de nacht ,
Jij bent het die men kind versmacht .
Je kijkt me aan en ’ k zie hoe je lacht ;
Alsof je nog veel meer verwacht .
Je sluipt rond mij in ’t duister van de nacht .
Je slaat maar door , geniet men pijn .
Je lijf is hard ,’t zit vol venijn .
Ik speel het spel , slechts voor de schijn ,
Maar eens zal ik de sterkste zijn .
Ik zing voor jou nu het refrein ;
Je bent een moordenaar van de geest ,
Maar ook in mij daar schuilt een beest .
Ik zal dan voelen dat je vreest .
Hoe schuld zich met je ziel verweeft .
Ik wil dat jij je overgeeft .
Ik ben voor jou een overlast ;
Een hoopje stront , een stuk ballast .
Ik steek een mes in je rauwe bast ,
Nog voor je je handen in onschuld wast .
Ik ben een demon en jij men gast ;
Ik heb je met men dood verrast .
Marth Haesendonckx .