ik zie je daar staan,
op de hoek van de straat,
Lichtblauwe ogen ,
en donkerblond haar,
triest kijk je voor je uit,
je gezicht en kleren,
zien er vies en koud uit,
elke dag sta je hier,
en vraag je mensen om wat geld,
een dubbeltje is voor jou,
al heel veel geteld,
als ik langskwam,
gaf ik je iedere keer een gulden,
je ogen die straalde dan,
en tranen die vulde,
dankbaar kuste jij me op mijn wang,
en voelde ik de liefde,
die van jou op mij overkwam,
tot op die ene trieste dag,
dat ik langskwam em jou daar niet meer zag,
ik vroeg aan zwervers waar je was,
ze lachte en zeiden,
dat je nu in de hemel aan het bedelen was.