Ik heb weer zo'n bui,
ik ben eigenlijk te lui.
Maar ik denk aan mijn ma,
die hoge bloeddruk heeft en veel denkt aan mijn pa.
Ik heb pijn,
en dit is zeker geen gein.
Niemand die het ziet,
het blijft maar in mij giet(en).
Al die verdriet,
niemand die het ziet.
Ik moet nu snel huilen,
en dan ga ik schuilen.
Dan wil ik alleen zijn,
want dan heb ik veel pijn.
Ik heb iemand nodig waarbij ik mijn hart kan luchten,
en niet dat ik hoef te vluchten.
Ik heb wel een broer en zussen,
maar ondertussen....
Daar kan ik mijn hart niet luchten,
want dan moet ik voor mijn moeder vluchten.
Iemand die ik kan vertrouwen,
ik ben eigenlijk nog niet klaar met rouwen.
Maar wie kan ik vertrouwen,
iemand die mee kan rouwen?
Ik weet niet wie zich aanbied,
ik heb nu veel verdriet.
Niemand hier heeft het door,
maar ik denk het leven gaat door.
Ik weet het niet,
niemand die mij ziet.
Ik ben onzichtbaar,
ze zijn met mij klaar.
Ik ga straks weer,
daar gaan de tranen weer.
Ik denk aan mijn pa,
en daar komt een traan na.
...................................