Zwarte brokken
in mijn keel
van verdriet
donkere ogen
kijken naar de grond
want tranen zijn zwaar.
"Dom!",
schreeuwt het in mijn hoofd,
"Dom, dom, dom!"
telkens opnieuw
slingert hij het de lucht in
mijn oren zuchten:
"Steeds hetzelfde,"
zeggen ze,
"en nooit zegt ze wat!"
Mijn lippen blijven gesloten
zwarte brokken
stapelen zich op.