Levensboek
Een pagina werd weer omgedraaid,
de zoveelste in het dikke levensboek.
Eerst zijn ze op zoek,
dan eten ze hun eerste koek.
Ze leren op twee benen staan,
trachten hun brabbeltaal te verstaan.
De eerste schuchtere pasjes,
de allerlaatste broekplasjes.
De school om te leren,
wat zijn nu appelen of peren?
Na het zesde leerjaar worden ze groot.
Hopelijk belanden ze niet in de goot.
Ze hebben een lief en een sigaret,
ze zoeken iemand met veel pit.
Krijgen nu en dan het deksel op de neus,
moeten het weten, het is hun eigen keus.
De grootste stap is aangebroken,
een moedershart staat op koken.
Universiteit of hoge school,
het is loslaten op parool.
Afwachten en hopen,
dat ze toch niet verkeerd lopen.
Uw eeuwige hand boven hun hoofd,
heeft geen zin meer, het is gedoofd.
Op hun poten komen ze terecht,
ik hoop dat het op de straatstenen is,
en niet het gerecht.