Men heeft haar tegen de muur geplaatst,
De kleine beentjes parallel,
Voor haar, op de knieën,
zit het ouderlijk stel,
Kom maar, kom, riepen ze in koor
Dàt voetje eerst naar voor.
Het kleintje klapte in de handen,
vol van dolle pret.
Maar heeft na drie minuten training
nog geen enkele voet verzet.
Nu begint ze licht te wankelen,
zij zakt stilletjes in.
Dat is altijd zo zegt moeder
altijd in het begin,
Ze neemt de kleine trots
en drukt haar tegen zich aan,
Met het hoofd geheven zegt ze:
"zij kan toch al staan".