Kind in mezelf
Het kind in mezelf. Waar is het?
Waar zit het? Ik mis het.
Kruipend over de grond
En je hoofd stoten tegen alles wat er stond
Dat is hoe elk kinderleven begon.
Spelen met knuffels en Sesamstraat,
Aan de fles hobbelen op je paard.
Achter duiven aanrennen op het leidse plein
En mocht je dan vallen kreeg je een kusje tegen de pijn.
Voetballen op het grasveld
Rijden op je driewieler in z’n versneld.
In bomen klimmen of verstoppertje spelen,
Hutten bouwen of alle oudjes op je skeelers voorbij sjeezen.
De hink stap sprong en op zoek naar kikkers.
Of op het schoolplein spelen met knikkers.
Zoentjes geven in het fietsenhok…
Lopend naar school met aan elke voet een andere sok
Een plakje worst halen bij de slager
En het continu stellen van vragen:
En krijgen auto’s dan ook kinderen?
Nee, maar als je niet uitkijkt met oversteken zal hij wel vaart minderen.
Een crimineel is minder eng dan het spook onder je bed
En de oorlog in Irak word vergeleken een speelgoedgevecht.
Met je hand maak je een geweer. Zo schiet je, keer op keer.
Pure onschuld, niemand valt er echt dood neer...
En volgens de leraar is Bush onze grote baas.
En voor de hongersnood smeer je toch gewoon een broodje kaas?
En Oma gaat naar het hiernamaals...
Dat is een bejaardentehuis hier heel ver vandaan…
als ik naar een kind kijk zie ik een lach zonder traan
en vraag ik mij af waar is het kind in mij heengegaan?
pure onschuld, onwetendheid en geen zorgen
een verhaaltje voor het slapen gaan naar morgen
Maar word je ouder dan verdwijnt dit allemaal
Gaat de realiteit met ons aan de haal
Structuur en geordendheid
voor buitenspelen hebben is er geen tijd
Maar ik niet, van binnen ben ik nog steeds elf
Ik ben trots op het kind in mezelf