en de waanzinnige angst lacht me verlokkelijk toe,
alsof zij dragelijk zou zijn in haar benauwendheid
de nutteloosheid van dit alles spant het touw
niet strakker om mijn nek dan wat ikzelve
mij bedenk en krachteloos verwijt
alsof het reeds bekend en waar bevonden is
schrijf ik mij de situaties vol van vragen toe
met het steeds zachter wordende gefluister;
‘het kan niet zijn zoals je denkt, je wanhoopt
zorgenvol over onwaarschijnlijkheid’
maar zeker weten heb ik verloren,
op het moment dat zij erover begon.
-10-10-2006-