Daar ging je dan,
ik moest je laten gaan.
Mijn hart begon te huilen,
men ogen te tranen.
Je sloot me in je armen,
beloofde om terug te komen.
Mijn hele lijf trilde,
wou met je mee,
voor altijd bij je zijn.
Je zei dat die tijd nog wel zou komen.
Nu denk ik aan alle mooie momenten die we samen hadden,
samen beleefden.
Met hoop op later dat we samen zijn,
eindelijk samen voor altijd.
Toch moet ik je nu even laten gaan,
je moet naar huis,
zover weg.
Ik blijf staan,
tot je uit het zicht bent
de tranen blijven komen.
Ik besef: dit afscheid was te vlug.
Maar ik weet: Je komt zeker terug.
Ik hou van je!