Je kwam spelen als kind
in dat oude gescheurde huis
met een wel 100 meter diepe tuin
toen de perzikboom in bloesem stond,
je schrok je rot
voor die grote zwarte hond met zijn witte bles
die steeds met kinderen wilde spelen
al kon hij dat onmogelijk
duidelijk maken,
mager en klein van gestalte
alsof je nooit groot zou worden,
'k zie je nog schuiven
tussen de banken in de muziekles
gitaarkoffer aan de hand,
hoe kon ik toen in hemelsnaam vermoeden
dat je dagen waren geteld
en al je inzet en talent
voor niets of niemand nu nog telt ?
'k heb geen zin om afscheid te nemen
aan een vers engelengraf
maar aanvaard dit gedichtje
als een simpele gedachte
aan jou van mij.