Het was een natte winterdag ,
toen ik je voor het eerst zag.
Je haren en ogen zo donker als de nacht ,
waar ik al mijn ganse leven op wacht,
deden de grijze wolken verdwijnen ,
en lieten het licht in mijn hart weer schijnen.
Je lippen zo zacht en zoet,
zorgen voor een warmte in mijn bloed.
Ieder woord die je sprak,
maakten me zwak.
Je sterke armen om me heen ,
houden me op de been.
Nu ben ik vol verlangen,
om me door jou morgen te laten opvangen.
O liefste Jean-Marie ,
ik ben zo blij telkens ik je zie.
De hoop op ware liefde was ik verloren,
maar bij jou voel ik me herboren.
De vele kussen zullen onze liefde niet blussen.