Machteloos 31/01/03
Machteloos voelde ik me als kind
Wanneer m’n ouders verweten en sloegen,
’t voelde aan als een snijdende kille wind,
Ze wensten, eisten en vroegen
Was er iets wat ik niet kon geven?
Precies te zijn, zoals zij het willen,
Toch probeerde ik hiernaar te streven,
Hopend dat hun liefde niet zou verkillen,
Tevergeefs, onmogelijk?
Later zei iemand: “Zoals je bent, is ‘t goed”,
Verheugend vond ik deze andere kijk,
Het werkte positief in op m’n gemoed,
Zodat ik nu veel minder grien,
Nu werk ik aan een nieuwe toekomst,
Houd deze ellende voor gezien,
Geluk, ’t is als goud, een reuze vondst.
Caroll