Eenzaam, ben je niet met z'n tweeen, eenzaam, dat is maar alleen.
Eenzaam, zonder liefde en warmte om je heen.
Eenzaam, zonder mooie dingen in en om je huis.
Eenzaam, zit je in je eentje, in je eentje thuis.
Samen, ben je niet alleen, maar ben je met een paar.
Samen, is gezellig en is beter dan alleen.
Samen, huisje, boompje, beestje en is het rondje klaar.
Samen, had ik het eerder geweten, dan deed ik het meteen.
Eenzaam, weer na vele jaren.
Eenzaam, niemand om me heen.
Eenzaam, nu ben ik weer alleen.
Eenzaam, nu met grijze haren.